Hoeveel intersekse personen zijn er?

Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de definitie die je gebruikt. Op de website van Intersex Society of North America (ISNA) stond al lang geleden dat bij 0,15% tot 0,20% van de kinderen de genitaliën aanleiding geven om bij de geslachtsbepaling de hulp van een medisch specialist in te roepen. Fausto-Sterling noemt in haar boek Sexing the body (2000) een percentage van 1,9% waarbij zij de meeste diagnoses die tegenwoordig onder de noemer DSD vallen, heeft meegeteld. In een reactie op dat boek is Leonard Sax uitgegaan van mensen waarbij de chromosomen niet overeenkomen met hun lichaam (bijvoorbeeld vrouwen met XY-chromosomen) of die niet eenduidig als man of vrouw te classificeren zijn en zo komt hij op een percentage van 0,018%.

Zelfs met de lage inschatting van Sax leven er in Nederland ruim 3000 intersekse personen. Met de 1,9 procent van Fausto-Sterling zijn dat er zelfs ruim 317.000; dat komt overeen met het inwonertal van de stad Utrecht. Maar nogmaals, de cijfers zijn afhankelijk van de gebruikte definities. Zo is duidelijk dat Sax een aantal veelvoorkomende chromosoomvariaties niet meetelt: 1 op de 500 mannen heeft 47,XXY-chromosomen en 1 op de 2500-4000 meisjes heeft 45,X of 46,XX/46,XY-chromosomen. Ook Syndroom van Mayer-Rokitansky-Küster (1 op de 5000 vrouwen) en micropenis (1 op de 200 mannen) worden tot de DSD’s gerekend.

NNID hanteert een percentage van 0,5 procent, ofwel 85.000 Nederlanders en 57.000 Belgen. Dit percentage is afkomstig uit het verkennend onderzoek Leven met intersekse/dsd dat het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2014 heeft gepubliceerd.